EUROPESE
UNIE
Comité
van de Regio's |
|
DEVE- 034
|
Brussel, 15 maart
2005
NL
ADVIES van
het Comité van de Regio's
van 23
februari 2005 over de "Mededeling van de Commissie aan de Raad, het
Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het
Comité van de Regio's - Overstromingsrisicobeheer -
Preventie van, bescherming
tegen en verzachting van de gevolgen van
overstromingen" COM(2004) 472 def. |
_____________ |
HET COMITÉ
VAN DE REGIO'S,
Gezien de Mededeling van de Commissie aan
de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité
en het Comité van de Regio's - Overstromingsrisicobeheer - Preventie van,
bescherming tegen en verzachting van de gevolgen (COM(2004) 472
def.); |
|
Gezien het besluit van de
Europese Commissie van 12 juli 2004 om het Comité op grond van artikel
265, eerste alinea, van het EG-Verdrag over dit onderwerp te
raadplegen; |
|
Gezien het besluit van zijn voorzitter
van 26 mei 2004 om de commissie "Duurzame ontwikkeling" te belasten met
het opstellen van een advies over dit onderwerp; |
|
|
|
Gezien zijn advies over het Voorstel van
de Commissie voor een richtlijn van de Raad tot vaststelling van een kader
voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (COM(1997) 49
def. - CdR 171/97 fin); |
|
Gezien zijn advies over de Mededeling van
de Commissie betreffende het zesde milieuactieprogramma van de Europese
Gemeenschap "Milieu 2010: Onze toekomst, onze keuze" - Het zesde
milieuactieprogramma - en het Voorstel voor een Besluit van het Europees
Parlement en de Raad tot vaststelling van het milieuactieprogramma van de
Europese Gemeenschap voor 2001-2010 (COM(2001) 31 def. - CdR 36/2001 fin); |
|
|
|
|
|
|
|
Gezien zijn advies over de Mededeling van
de Commissie "Bouwen aan onze gemeenschappelijke toekomst -
Beleidsuitdagingen en begrotingsmiddelen in de uitgebreide Unie 2007-2013"
(COM(2004) 101 def. - CdR 162/2004 fin); |
|
Gezien
zijn advies (CdR 299/2004 rev.1) dat op 9 december 2004 door zijn
commissie "Duurzame ontwikkeling" is goedgekeurd (rapporteur: de heer
Aalderink, lid van
Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland
(NL/ALDE)); |
|
OVERWEGENDE HETGEEN
VOLGT: |
1) Overstromingsrisicobeheer is
een belangrijke kwestie voor Europese regio's en gemeenten. Veel regionale en
lokale overheden moeten de risico's van overstroming door rivier- of zeewater
het hoofd bieden om de kwaliteit van het bestaan van hun burgers te beschermen
en in stand te houden.
2) Op grond
van regionale kenmerken kunnen verschillende soorten overstromingen worden
onderscheiden. Om de kans op overstromingen te verkleinen en de gevolgen ervan
te beperken zijn uiteenlopende maatregelen geboden. Overstromingsrisicobeheer
vergt dan ook een regionale benadering.
3) Rivieren en zeeën houden
niet op bij de grens. Daarom moet worden gestreefd naar grensoverschrijdende
samenwerking tussen bewoners en bestuurders in kustgebieden en in het hele
stroomgebied van rivieren. Het is van essentieel belang ervoor te zorgen dat
mensen die niet rechtstreeks door overstromingen worden bedreigd, solidair zijn
met mensen aan oevers of kusten die wel overstroomd kunnen worden.
heeft tijdens zijn 58e zitting op 23 en 24 februari
2005 (vergadering van 23 februari) het volgende advies uitgebracht.
*
*
*
1. Standpunten van het Comité
van de Regio's
1.1
Het Comité is zeer te spreken over de belangrijkste kenmerken van de
Commissiemededeling, en met name over het gecoördineerde actieprogramma voor
overstromingsbescherming. Het wijst erop dat zeeën en rivieren dynamische
systemen zijn die niet door eenvoudige of sectorale maatregelen gecontroleerd
kunnen worden.
1.2
Maatregelen tegen overstromingen in de ene regio kunnen van invloed zijn op het
overstromingsgevaar in andere, stroomopwaarts of stroomafwaarts gelegen
gebieden. Het is dan ook belangrijk dat wordt nagegaan welke gevolgen
maatregelen hebben in het hele stroomgebied. Deze benadering mag echter niet
leiden tot vaste modellen, standaardplannen of meer bureaucratie; de regionale
en lokale overheden weten immers dat niet uniformiteit, maar diversiteit hen
bindt.
1.3
Het Comité beseft echter ook dat gebruik gemaakt moet worden van een
minimumaantal standaardindicatoren om te kunnen nagaan welke gevolgen
maatregelen in het hele stroomgebied zullen hebben. Met behulp van dergelijke
indicatoren kunnen acties op internationaal, nationaal, regionaal en lokaal
niveau nauwkeurig afgestemd en gecoördineerd worden. Ter wille van de
flexibiliteit zou het aantal standaardindicatoren aangepast moeten kunnen worden
aan de omstandigheden.
1.4
Burgers moeten ervan bewust worden gemaakt hoe belangrijk het is om preventieve
maatregelen te treffen, ook al lijkt er geen gevaar voor overstromingen te
bestaan. Het is uiterst belangrijk dat zij hiervan doordrongen worden;
solidariteit komt immers vooral op hun schouders terecht. Het gaat vooral om die
mensen die wonen in stroomgebieden waar geen acuut of potentieel
overstromingsgevaar bestaat, maar waarvan sommige gedeelten voor een te grote
waterafvoer kunnen zorgen.
1.5
Het Comité is verheugd over de conclusie van de Raad van 14 oktober 2004 dat de
inhoud van het actieprogramma voor overstromingsbescherming in het kader van de
regelmatige bijeenkomsten van de directeuren waterbeheer van de EU en in
samenwerking met andere belanghebbenden en betrokken partijen bepaald moet
worden. Het benadrukt dat de Europese regionale en lokale overheden hierbij
betrokken dienen te worden.
2.
Aanbevelingen
van het Comité van de Regio's
2.1
Overstromingsgevaar is een gemeenschappelijk probleem dat op het niveau van het
hele stroomgebied aangepakt zou moeten worden. Gedeelde verantwoordelijkheid en
solidariteit binnen het stroomgebied staan daarbij voorop; het is de bedoeling
dat het hele stroomgebied in aanmerking wordt genomen wanneer wordt bekeken hoe
overstromingsgevaar in een klein gedeelte daarvan adequaat bestreden kan worden.
2.2
Alle belanghebbenden in een stroomgebied - en zeker in stroomopwaarts gelegen
gebieden waar geen, of minder, overstromingen voorkomen maar die door hun
grondgebruik voor een grotere waterafvoer zorgen, moeten bewust worden gemaakt
van de problematiek. Het Comité pleit ervoor dat alle regionale en lokale
overheden in een stroomgebied verplicht worden een actieve bijdrage aan de
planning van preventieve maatregelen te leveren.
2.3
De Commissie kiest terecht voor een geïntegreerde werkwijze op basis van
stroomgebied, zonder uitzonderingen voor deze of gene sector. Deze methode zal
gehanteerd moeten worden bij de toepassing van het solidariteitsbeginsel, dat
eveneens door het Comité wordt gesteund.
2.4
Het Waarnemings- en Informatiecentrum voor Civiele Bescherming van de Europese
Commissie zou naast het verspreiden van informatie aan nationale, regionale en
lokale overheden nog een andere belangrijke taak kunnen vervullen: het kan
activiteiten ontplooien om ook belanghebbenden - zowel onder het publiek als in
het bedrijfsleven - bewuster te maken van de problematiek. Daarnaast zou het
Centrum partnerschapsinitiatieven op het vlak van overstromingen kunnen opzetten
om de solidariteit binnen het hele stroomgebied te vergroten.
2.5
Alleen een brede, geïntegreerde benadering die diverse beleidssectoren omvat,
kan op langere termijn het gewenste effect opleveren. Daarom zou het
actieprogramma voor overstromingsbescherming specifiek gericht moeten zijn op de
verschillende beleidsterreinen die te maken hebben met grondgebruik.
2.6
De toepassing van het solidariteitsbeginsel is in een drietrapsstrategie (water
vasthouden, bergen en afvoeren) is erg belangrijk. Met een adequaat grondgebruik
en een adequaat watermanagementsysteem kunnen overstromingen van kleinere, maar
ook van grote rivieren verminderd worden. Zo kan bijvoorbeeld regenwater worden
opgeslagen in de bodem, kleine watersystemen en kleine stroomgebieden om
afvoerpieken in de rivieren te beperken.
2.7
Het Comité adviseert de Commissie een actieprogramma op te stellen waarmee alle
betrokken bestuursniveaus aan de samenwerking deelnemen. In dit programma moet
staan welke activiteiten ondernomen moeten worden om de kans op of gevolgen van
overstromingen te beperken. De ontwikkeling van plannen ter beheersing van het
overstromingsrisico mag niet worden belemmerd doordat een of andere lidstaat
niet mee wil doen.
2.8
Het Comité stelt voor om bij de uitwerking en nadere aanpassing van de
maatregelen ter bescherming tegen overstromingen gebruik te maken van de
werkmethodes en beginselen van de Kaderrichtlijn Water. Men zou niet moeten
proberen om de Kaderrichtlijn te wijzigen.
2.9
Op lange termijn moet het actieprogramma voor overstromingsbescherming worden
afgestemd op alle maatregelen die voortvloeien uit de Kaderrichtlijn Water.
2.10
Het Comité staat positief tegenover een actieprogramma voor
overstromingsbescherming met doelstellingen op korte en op lange termijn. Op
korte termijn is het absoluut noodzakelijk dat bestaande initiatieven, met name
als het gaat om uitvoering van structurele maatregelen, worden voortgezet.
Vooruitlopend op het actieprogramma moeten de regionale en lokale overheden
alles in het werk stellen om concrete stappen te zetten ter bescherming tegen
overstromingen.
2.11
Het succes van het actieprogramma voor overstromingsbescherming hangt sterk af
van de toereikendheid van de financiële middelen. Dit standpunt komt tot uiting
in de voorgestelde Financiële Vooruitzichten voor de periode 2007-2013 en in de
voorstellen voor het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees
Sociaal Fonds en het Cohesiefonds.
2.12
Het Comité is een groot voorstander van de door de Commissie voorgestelde
methode voor het aanwijzen, verspreiden en bevorderen van goede praktijken.
Daarbij moeten niet alleen de lidstaten maar ook de regionale en lokale
overheden, en alle actoren in de verschillende regio’s die daar een werkelijk
belang bij hebben, worden betrokken.
De voorzitter van het
Comité van de Regio's
|
De
secretaris-generaal van het Comité van de Regio's
|
P. Straub |
G. Stahl |
_____________
-
Belliardstraat 101 - B-1040 BRUSSEL - Tel. +32 (0)2/282 22 11 - Fax +32 (0)2/282
23 25 -
Internet
http://www.cor.eu.int